Onderzoekers: “BBZ, lobby voor aanpassing van de Erfgoedwet”

Geplaatst op 18-11-2022  -  Categorie: Algemeen altijd zichtbaar

wettelijke-bescherming

Op de Traditionele Schepenbeurs in Den Helder is het onderzoek naar wettelijke bescherming van varend erfgoed overhandigd aan Sicko Heldoorn. Het onderzoek, uitgevoerd door de Erfgoedkwartiermakers, startte midden in coronatijd toen de kwetsbaarheid van de traditionele vloot en tegelijk de publieke bezorgdheid daarom, enorm de aandacht kregen. Het onderzoek is gefinancierd door de Samenwerkende Maritieme Fondsen.

De onderzoekers stellen vast dat varend erfgoed kwetsbaar is, zeker voor toenemende wettelijke verplichtingen en dat de basis ontbreekt voor een uitzonderingspositie of speciale benadering. Het rapport brengt alle relevante wetten in kaart en geeft vervolgens, om de beeldspraak te blijven volgen, zeilaanwijzingen om de vloot naar veiliger haven te brengen. De bevindingen zouden bruikbaar kunnen zijn voor schepen afzonderlijk, lokale vloten of de gehele vloot. De Erfgoedkwartiermakers doen daarvoor aanbevelingen aan de BBZ. In het kort komt het er op neer dat de BBZ wordt aangeraden om aan te dringen bij de regering om in de Erfgoedwet (die toevalligerwijs nu herzien wordt) bepalingen op te nemen voor ‘mobiel erfgoed’, iets dat nu nog niet het geval is. Het rapport biedt handelingsmogelijkheden voor nationale organisaties als de BBZ maar ook voor lokale traditionele vloten en individuele scheepseigenaren.

De BBZ heeft zich nog niet over de aanbevelingen van de Erfgoedkwartiermakers uitgesproken, daarvoor moet eerst het gesprek met de leden aangegaan worden. De BBZ heeft door de grote aandacht voor de erfgoedwaarde en min of meer vooruitlopende op een positie, eerder al de bruine vloot aangemeld voor opname in de Nationale Inventaris voor Immaterieel Erfgoed. Dat gaat over wat er aan boord van de schepen gebeurt terwijl het rapport meer over de schepen zelf gaat.

Bij het onderzoek was ook het LVBHB betrokken. Het FVEN trok zich eerder in het proces terug omdat het teveel over beroepsvaart zou gaan. Samen met het LVBHB is bekeken welke vragen in het onderzoek beantwoord zouden moeten worden. De aanbevelingen zijn gedaan met gedegen kennis van zowel de vloot, de activiteiten en de erfgoedwereld.